Tribal Talk

hét weblog voor online ondernemers

Lenny de Rooy

Mijn naam is Lenny, ik ben geboren in 1979 en woonachtig in Nijmegen, waar ik Bedrijfswetenschappen heb gestudeerd. M’n voornaam schept soms verwarring, maar zoals je aan de foto kunt zien ben ik een vrouw :-)

In 1996 maakte ik kennis met internet en ben ik me uit persoonlijke interesse gaan verdiepen in het opzetten en beheren van websites. In juni 2006 heb ik van mijn hobby m’n werk gemaakt en sindsdien reis ik vijf maal per week met de trein en vouwfiets op en neer naar Tribal in Den Bosch.

Via de functies Projectleider SEO en Accountmanager ben ik uiteindelijk terechtgekomen in mijn huidige (gecombineerde) functie.

Als SEO Manager coördineer ik de zoekmachine optimalisatie projecten van onze klanten. Ik zorg ervoor dat er nieuwe activiteiten worden opgestart, monitor de resultaten en zorg dat de juiste personen op het juiste moment aan de slag gaan.

Als Website Usability Consultant geef ik adviezen over het verbeteren van de gebruiksvriendelijkheid en conversiegerichtheid van websites. Ik organiseer onder meer testen met echte bezoekers, om te achterhalen wat de knelpunten op een website zijn.

In mijn vrije tijd ga ik fitnessen, speel ik viool en doedelzak, werk ik aan mijn eigen Alice in Wonderland website, of doe ik een weekendje aan Live Action Role Playing (LARP), waar ik ook zelf kostuums voor maak.

 Hieronder vind je de 42 artikelen die ik heb geschreven voor Tribal Talk: 

23Aug

Google Analytics: nieuw is (nog) niet altijd beter

categorie: Website Statistieken Website Usability

Enige tijd geleden introduceerde Google een nieuwe versie van de Google Analytics code: de asynchrone tracking tag. Het werkt met asynchroon Javascript, waardoor de webpagina sneller geladen kan worden. In het verleden wilde de Google Analytics code het laden nog wel eens vertragen – vandaar ook dat hij onderaan de broncode geplaatst moest worden.

Helaas heeft de nieuwe code niet alleen voordelen. Google is namelijk blijkbaar vergeten om ook de Google Website Optimizer code aan te passen.

De Google Website Optimizer maakt voor een deel gebruik van Google Analytics code om pageviews te registreren, en vult deze verder aan met wat extra code.  Doordat het Google Analytics script asynchroon wordt geladen, is het mogelijk dat ga.js nog niet is geladen, maar de Google Website Optimizer code wel.

Dit zorgt ervoor dat het lijkt alsof je Website Optimizer test wel werkt (de bezoekers worden keurig doorgestuurd naar de alternatieve landingspagina’s, want het control script werkt wel), maar er wordt geen data geregistreerd via het tracking script. Je GWO-rapport blijft op 0 pageviews en 0 conversies staan.

Dus: zit je met je handen in je haar waarom de Website Optimizer niets registreert? Controleer dan even of je gebruikmaakt van de nieuwste code. In dat geval ligt het niet aan jou.

Google heeft het probleem erkend tijdens hun elfde Web Analytics TV sessie, maar behalve deze video is er nog weinig over te vinden.

Vooralsnog is er helaas geen andere optie dan teruggaan naar de oude versie van de code, totdat Google ook een asynchrone variant van de Website Optimizer code aanbiedt. Het goede nieuws is dat je de code alleen hoeft te vervangen op de pagina’s waarmee je test, niet de gehele website. De oude Google Analytics code werkt namelijk wel prima samen met de nieuwe.

21Jul

Google Website Optimizer FAQ – antwoord op wat jij je vast al eens hebt afgevraagd

categorie: Website Usability

De Google Website Optimizer (GWO) is een handige en bovendien gratis tool van Google, waarmee je diverse varianten van je webpagina’s kunt testen en kunt analyseren welke variant de meeste conversies oplevert.

Hoewel het opzetten van een test in de GWO relatief eenvoudig is (het bepalen wat je gaat testen en op welke manier vereist veel meer kennis en ervaring), hoor ik toch regelmatig dezelfde vragen. Hieronder vind je daarom de meest gestelde vragen over het gebruik van de Google Website Optimizer, plus natuurlijk de antwoorden.

Q: Kan ik maar twee varianten testen bij een A/B-test?
A: Nee, in principe kun je zo veel varianten testen als je wil. Eigenlijk is het een A/B/C/n-test.

Q: Wat is precies het verschil tussen een A/B-test en een multivariate test?
A: Bij een A/B-test meet je het verschil in prestaties tussen twee of meer pagina’s in hun geheel. Een multivariate test focust zich niet op het verschil tussen de pagina’s als totaal, maar gaat uit van een mogelijke onderlinge samenhang van de verschillende elementen op de pagina waarmee je varieert. Het variëren van de tekst kan bijvoorbeeld meer van invloed zijn dan het variëren van de afbeelding. Er wordt geanalyseerd welk element de meeste invloed heeft en alle mogelijke combinaties van elementen worden uitgeprobeerd om te zien welke combinatie het beste werkt.

Q: Wat is het verschil tussen een multivariate test volgens de Taguchi methode en een multivariate test via de Google Website Optimizer?
A: Het verschil zit in de manier van dataverzameling. De Google Website Optimizer test alle mogelijke combinaties (‘full factorial’). Bij de Taguchi methode test je slechts enkele combinaties, op basis van aannames (‘fractional factorial’). Dit is complexer, maar wel efficiënter.
De GWO heeft gekozen voor de full factorial methode, omdat de tool bedoeld is voor het testen van landingspagina’s. Daarbij is het uitgangspunt dat je zelf al een idee hebt welke elementen van invloed zijn op de effectiviteit van de pagina. Je verwacht dus al een grote samenhang tussen de variabelen, waardoor de kans klein is dat je varianten test die niet relevant zijn.

Q: Hoe weet je hoe lang een test moet lopen?
A: De looptijd van een test is afhankelijk van een aantal factoren: het aantal varianten, het aantal conversies, de mate van verschil tussen de varianten en het gewenste zekerheidspercentage van de uitslag van je steekproef. Hoe meer varianten, hoe minder conversies per dag, hoe minder verschil tussen de varianten en hoe zekerder je wil zijn, hoe langer de test zal lopen.
Google heeft een calculator gemaakt om de verwachte looptijd te berekenen, maar omdat je hier het percentage ‘verwachte verbetering’ moet invoeren, is deze niet heel nuttig.
Als richtlijn kun je hanteren dat een test minimaal twee weken moet lopen (om invloeden vanwege de dag van de week uit te sluiten) en maximaal 6 weken (om te voorkomen dat te veel externe invloeden een rol spelen). Verzamel minimaal 100 conversies per variant (om een valide steekproef te garanderen) en wacht bovendien totdat de Google Website Optimizer een uitslag heeft gegeven (pas dan is er voldoende data verzameld voor een statistisch relevante conclusie).

Q: Kan ik meer dan 1 type conversie meten?
A: Nee, dat is niet mogelijk. Wel is het mogelijk om een conversie te definiëren als een klik op een link, het verzenden van een formulier, of de tijd dat een bezoeker op een pagina verbleef.

Q: Kan ik meer dan 1 pagina testen?
A: Het is af te raden om meerdere testen tegelijk uit te voeren, omdat deze elkaar mogelijk kunnen beïnvloeden. De Website Optimizer is in principe bedoeld voor het testen van één landingspagina. Desondanks is het mogelijk om een complete funnel te testen, bijvoorbeeld door de eerste pagina van het bestelproces te variëren en afhankelijk van de getoonde pagina, de bezoeker naar een alternatief afrekenproces door te sturen. Wanneer je website gebruikmaakt van templates, kun je ook testen met het wijzigen van de template, die dan over de gehele website doorwerkt.

Q: Heeft het testen van mijn pagina invloed op de SEO-ranking van die pagina?
A: Nee. De GWO maakt gebruik van javascript dat wordt aangeroepen voordat de pagina wordt geladen, om de bezoeker eventueel door te verwijzen naar een alternatieve pagina. De spider van zoekmachines begrijpt dit script niet en zal altijd de originele pagina indexeren.

Q: Wat gebeurt er als een bezoeker vaker de testpagina bezoekt? Het is toch raar als hij steeds een andere pagina te zien krijgt?
A: De GWO plaatst een cookie op de computer van de bezoeker dat 2 jaar blijft staan. Dit zorgt ervoor dat hij altijd dezelfde variant te zien krijgt. Wanneer de bezoeker een andere computer gebruikt, is het wel mogelijk dat hij een andere versie van de pagina ziet dan hij tijdens een eerder bezoek zag.

Q: Kan ik testen met de GWO als ik Google Analytics op mijn site heb geïmplementeerd? Stoort dit elkaar niet?

A: Nee, dit is geen probleem. Plaats het GWO tracking script bij voorkeur na het Google Analytics script in de broncode. Wel is het zo dat de referrer van de variantpagina(‘s) wordt gewist, zodat deze altijd als ‘direct bezoek’ in de webstatistieken terug is te zien.

16Jun

De kloof tussen campagne en landingspagina

categorie: Display Advertising Website Usability

U steekt veel werk in het optimaliseren van uw website, zodat deze goed converteert. Ook steekt u veel tijd en geld in het ontwikkelen van een mooie bannercampagne. Helaas wordt vervolgens vaak vergeten om te kijken hoe de website aansluit bij de campagne. Dit leidt tot misgelopen inkomsten.

Herhaling is belangrijk

Het doel van een banner is doorgaans om mensen te triggeren om een website te bezoeken. Of, wanneer de bezoeker zich al op die website bevindt, om door te klikken naar een bepaalde actiepagina.

De bezoeker heeft de afbeelding die op uw banner staat, of een specifiek aanbod dat u op de banner deed, nog in gedachten – dit was immers de trigger. Hoe denkt u dat de bezoeker reageert wanneer hij vervolgens op een pagina belandt waar schijnbaar niets meer te herkennen is van deze banner?

Er ontstaat dan een teleurstelling: blijkbaar is er toch niet zo’n mooi aanbod als de bezoeker dacht. Bovendien gaat hij  zich afvragen of hij wel op de juiste pagina is beland. De kans is dan ook groot dat hij weer wegklikt.

Hoe moet het niet: NUsport

Nu.nl probeert een graantje mee te pikken van de WK-gekte door het tijdschrift NUsport onder de aandacht te brengen middels de volgende banner:

De banner belooft 10x NUsport voor €17,50 wat blijkbaar 40% korting is.

Na een klik op deze banner belandt de bezoeker op de volgende pagina:

De aanbieding is nergens meer te zien!

Pas na enig scrollen is de betreffende actievariant te vinden:

De cover is anders dan die op de banner werd getoond, waardoor deze variant niet zo goed herkenbaar is als zijnde de variant uit de banner. Bovendien wordt niet meer zo prominent vermeld dat er 40% korting gegeven wordt: de gele ster is weg en de bezoeker moet eerst de tekst lezen.

Het aanbod lijkt ineens een stuk minder aantrekkelijk.

Beter was het geweest, om de bezoeker na een klik op de banner direct te laten landen op de productpagina en om op deze pagina ook de cover uit de banner en de gele ster te tonen.

Hoe moet het ook niet: Vliegtickets.nl

Hetzelfde geldt voor een banner op Vliegtickets.nl:

Er worden vier bestemmingen onder de aandacht gebracht, dus de bezoeker zal hierop klikken wanneer hij interesse heeft in tickets naar een van deze bestemmingen.

De landingspagina is echter de volgende:

De bezoeker moet nu zelf op zoek naar de betreffende aanbiedingen in de lijst. Bovendien gaat hij zich afvragen of het eigenlijk wel aanbiedingen zijn? Want dit lijkt gewoon een overzicht te zijn van alle bestemmingen.

Weer een gemiste kans dus.

Zorg voor aansluiting

Ontwikkelt u een banner, denk dan dus ook goed na over hoe u de achterliggende pagina hierop laat aansluiten! Zowel de visuals als het aanbod als de call-to-action moeten terug te vinden zijn.

Stuurt uw actie de bezoekers naar uw homepage? Zorg er dan voor dat op de homepage een herkenbaar element uit de campagne terug te vinden is, waar de bezoeker op kan klikken voor meer informatie.

Kunt u uw pagina’s niet aanpassen omdat deze dan vreemd uit gaan zien voor de andere bezoekers? Ontwikkel dan een landingspagina speciaal voor de betreffende campagne.

Overigens geldt dit natuurlijk niet alleen voor bannercampagnes: ook off-line campagnes zoals tijdschriftadvertenties, of Google AdWords advertenties moeten aansluiten op de bijbehorende landingspagina.

De aanbieding is nergens meer te zien!

Pas na enig scrollen is de betreffende actievariant te vinden:

10May

Wat is een goede bounce rate en exit rate?

categorie: Website Statistieken Website Usability

Een vraag die vaak door onze klanten gesteld wordt, is of hun bounce rate “goed” of “slecht” is. Deze vraag is helaas niet zo eenvoudig te beantwoorden.

De bounce rate (weigeringspercentage in het Nederlands) geeft aan hoeveel procent van je bezoekers slechts deze ene pagina van je website bekeek, om vervolgens de website weer te verlaten.

De exit rate (uitstappercentage) lijkt hier een beetje op: dit geeft aan hoeveel procent van de bezoekers na het bekijken van deze pagina besloot om de site te verlaten. Ongeacht het aantal pagina’s dat men daarvoor had bekeken.
De bounce rate en exit rate worden dus op paginaniveau bepaald.

Statistiekenprogramma’s zoals Google Analytics geven daarnaast ook een bounce en exit rate voor de website als geheel mee. Dit cijfer zegt echter weinig en het is niet aan te raden om hier op te sturen. Beter is het, om de cijfers per pagina te bekijken en te beoordelen.

De bounce rate
Over het algemeen geldt, dat een lage bounce rate beter is dan een hoge.

Vergeet echter niet dat niet iedereen via de homepage binnenkomt. Wanneer een bezoeker via een link of via een zoekmachine binnenkomt, komt hij wellicht direct binnen op de pagina met de informatie waar hij of zij naar op zoek was. Er is dan geen noodzaak om andere pagina’s van de website te bezoeken, omdat de bezochte pagina alles bood wat nodig was. In dat geval kan een hoge bounce rate juist een goed teken zijn!

Een globale richtlijn voor de homepage is, dat de bounce rate niet veel hoger zou moeten zijn dan 35%. Is deze hoger, dan nodigt de homepage blijkbaar onvoldoende uit om door te klikken naar de onderliggende pagina’s.

Een veel lagere homepage bounce rate is voor veel websites moeilijk te realiseren. Er zullen namelijk altijd bezoekers zijn die op de verkeerde website terecht zijn gekomen. Als jouw homepage duidelijk weergeeft wat er wel en niet op de website te vinden is, zal de bounce rate weliswaar wat hoger zijn, maar het voorkomt dat men verder klikt en alsnog afhaakt. Aan deze bezoekers heb je toch niets.

De exit rate
Ook de exit rate kan aangeven dat een pagina erg goed is, omdat deze de bezoeker bood wat hij wilde, zodat hij de website kon verlaten. Maar heeft bijvoorbeeld een navigatiepagina een hoge exit rate, dan kan het zijn dat de bezoekers niet weten waar ze heen moeten.

Speciale aandacht verdienen de exit rates van pagina’s in je funnel (trechter, zoals de weg van de winkelwagen naar de orderbevestigingspagina).

Hoeveel procent van jouw bezoekers een product in het winkelwagentje plaatst en vervolgens niet verder gaat met afrekenen, is afhankelijk van diverse factoren. Het ligt namelijk niet alleen aan de kwaliteit van de website, het aanbod en de voorwaarden: veel bezoekers gebruiken de winkelwagen ook als een soort verlanglijstje, om interessante producten te bewaren terwijl ze deze vergelijken of nog nadenken over de aankoop. Het is dan ook erg moeilijk om een zeer lage exit rate te realiseren van de winkelwagen naar de volgende stap in het bestelproces. Schrik daarom niet als de exit rate in deze stap een stuk hoger is dan die in de rest van het bestelproces – dit is normaal.

Haken bezoekers later alsnog af, dan is dat meer verdacht. Ze hebben namelijk al besloten dat ze het product willen, dus blijkbaar is er iets in het bestelproces dat hun alsnog doet besluiten om af te haken. In zo’n geval is het goed om te bekijken wat er op deze pagina precies gebeurt of gevraagd wordt.
Wellicht ziet men nu pas de (te hoge) verzendkosten, blijkt dat het product niet op voorraad is, krijgt men een onveilig gevoel, is de gewenste betaalmethode niet beschikbaar, of is de stap onduidelijk.

Als men wel het bestelproces verlaat, maar niet de website, dan is het interessant om te kijken naar welke pagina’s men heen gaat, aangezien hier blijkbaar informatie op staat waar men behoefte aan heeft voordat men de bestelling voltooit.

Het is nooit goed genoeg!
Het is moeilijk om te zeggen wat een goede en wat een slechte bounce en exit rate is. Op enkele uitzonderingen na, geldt gewoon “hoe lager hoe beter”.

Heeft jouw homepage een bounce rate van 5,4% en bereikt 80% van de winkelwagenbezoekers de ‘bedankt voor uw bestelling’ pagina? Dat is over het algemeen zeer goed, maar wie zegt dat het niet NOG beter zou kunnen…?

Je kunt dus nooit op je lauweren rusten.

Waar begin ik?
Bepaal wat de belangrijkste pagina’s van de website zijn. Dit zijn o.a. de pagina’s die sterk bijdragen aan het aantal conversies, AdWords landingspagina’s, de homepage, populaire productpagina’s en de pagina’s in het bestelproces. Ga hiervan de data nader bestuderen, want verbeteringen hierin leveren het meeste resultaat op.

Bekijk de pagina’s niet alleen individueel, maar vergelijk ze ook met elkaar. Hebben bijvoorbeeld bepaalde productpagina’s een veel hogere (of lagere) bounce rate dan andere productpagina’s? Dan is het interessant om te kijken op welke punten deze pagina’s van elkaar verschillen en om deze leerpunten toe te passen op de minder presterende pagina’s.

Conclusie
Er zijn dus helaas geen harde richtlijnen voor wat een ‘goede’ en ‘slechte’ bounce rate of exit rate is. Er zijn zelfs geen standaarden per branche.

Bekijk de cijfers daarom altijd in het licht van je eigen situatie: hoe is je markt? Wat kenmerkt je doelgroep en je producten? Hoe groot is de kans dat mensen die je site vinden, klant willen worden?

Ga vervolgens uit van jouw huidige cijfers: gebruik ze als nullijn en probeer vanuit daar verder te werken naar een continue verlaging.

Pin je overigens niet vast op de bounce rate en exit rate: er zijn veel meer gegevens in je statistiekenpakket die je kunnen helpen bij het analyseren en verbeteren van je website. Maar dat is iets voor een volgende blogpost.

18Mar

“Maar de grote sites doen het ook” – waarom klakkeloos kopiëren af te raden is

categorie: Website Usability Websites Algemeen Zoekmachine Optimalisatie

Steeds vaker hoor ik klanten commentaar geven: “Maar <bekende website> doet het ook! Waarom adviseer jij dan wat anders?” Of word ik gevraagd of ik wellicht voorbeelden kan geven van grote websites ‘die het goed doen’, zodat de kunst afgekeken kan worden.

Laat ik voorop stellen dat de grote jongens zoals Bol.com, Amazon.com en Wehkamp.nl het zeker goed voor elkaar hebben op het gebied van usability. Het is immers erg moeilijk om aan de top te komen als je website niet goed in elkaar zit.

Desondanks is het af te raden om (onderdelen van) hun websites zomaar over te nemen voor jouw eigen website.

Iedere site is uniek
Wat een ‘goed’ design is, of wat een ‘goede methode’ is, verschilt per website. Er gelden bepaalde algemene richtlijnen en standaarden (zoals je logo in de linker bovenhoek plaatsen en je menu aan de linker- of bovenkant van de pagina positioneren) waar je je maar beter aan kunt houden, maar dat wil nog niet zeggen dat er voor alles een pasklare, altijd geldende oplossing is.

Bedenk dat jouw doelgroep, jouw producten, en de lay-out van jouw website anders zijn dan die van je concurrenten. Dit betekent dat je soms ook andere keuzes moet maken.

In het ene design werkt het bijvoorbeeld beter om je productfilters aan de linkerkant van de pagina te plaatsen, terwijl een andere website misschien een dermate lang menu aan de linkerkant heeft staan, dat het beter is om de filters daar bovenaan de pagina te zetten, om te voorkomen dat deze onder de vouw vallen.

Of de producten van website A lenen zich beter voor het toevoegen van beoordelingen dan die van website B. Website B kan er dan wellicht beter voor kiezen om geen mogelijkheid te bieden tot het toevoegen van productbeoordelingen, wanneer zij vermoeden dat deze toch nauwelijks geplaatst zullen worden.

‘De groten’ kunnen zich meer permitteren
Grote merken hebben het voordeel dat ze zich meer kunnen permitteren. Neem een Bol.com: hun merknaam is zo bekend, dat veel mensen direct naar hun website gaan als ze een boek of cd willen bestellen. Bol.com heeft er dus baat bij om zo duidelijk mogelijk te communiceren dat een pagina tot hun website behoort. Wellicht plaatsen zij daarom hun bedrijfsnaam vooraan hun paginatitels, zodat die het eerst wordt getoond in de zoekresultaten:


Dit is tegengesteld aan wat wij onze klanten doorgaans adviseren: om goed te scoren in zoekmachines is het aan te raden om relevante zoektermen (zoals de naam van het product) zo veel mogelijk vooraan in de titel te zetten en de bedrijfsnaam achteraan te plaatsen.

Bol.com is echter zo’n sterke website, dat voor hen wellicht geldt dat het profileren van hun naam sterker weegt dan het perfect optimaliseren van hun paginatitels.

Verder is het zo, dat bezoekers meer vergevingsgezind zijn wanneer het gaat om ‘onhandigheden’ op bekende websites. Bij onbekende websites zullen deze bezoekers sneller afhaken en naar een concurrent gaan.

Niemand is perfect
Vergis je niet: ook grote websites benaderen internet marketing bureaus zoals Tribal voor advies! Geen enkele website is perfect.

Amazon.com is het grote voorbeeld wanneer het gaat om continu testen. Regelmatig zie je dingen op hun website (al dan niet tijdelijk) veranderen. Zij weten namelijk dat het altijd beter kan.

Dus weet je wel zeker dat hetgeen dat jij kopieert, een succesvol element van die website is?

Bij grote bedrijven die niet hoofdzakelijk online opereren, komt het bovendien vaak voor dat er vele afdelingen samen verantwoordelijk zijn voor de website, zodat er door verschillende medewerkers (niet noodzakelijk met online marketing achtergrond) content aan toegevoegd kan worden. Soms is de website zelfs het resultaat van politieke invloeden in plaats van een doordachte online marketingstrategie!

Hoe dan wel?
Wat moet je dan wel doen om ervoor te zorgen dat je website gebruiksvriendelijk wordt en goed converteert? Het antwoord is simpel: baseer je op algemene usability richtlijnen, maar ga daarna vooral testen! Aangezien iedere site uniek is, zal uit de praktijk moeten blijken of jouw website goed aansluit bij jouw doelgroep en hun wensen.