Selecteer uw taal:
  

Archief: ‘zoekmachine optimalisatie’ Categorie

Planet Internet: Google vindt oude domeinen betrouwbaar

Tribal IM, 11 december 2007

Planet Internet

Waardoor wordt een website niet, of juist wel gevonden? Internetmarketeers breken er hun hoofd over. Specialisten in Search Engine Optimization (SEO) zeggen oplossingen te bieden, waardoor een website hoger in de ranglijsten van zoekmachines terecht komen.

Wiep Knol, werkzaam bij Tribal Internet Marketing, heeft een lijst samengesteld van factoren die meespelen bij de score van een site binnen zoekmachines. Hij heeft daarvoor zeventien experts op het gebied van SEO ondervraagd.

Het meest funest voor de vindbaarheid is het foutief instellen van het bestand robots.txt waarin staat welke pagina’s wel en niet door een zoekmachine geïndexeerd moeten worden. Wie dit fout instelt, kan het verder wel vergeten.

Opvallend is dat de leeftijd van een domein van belang is voor de zoekresultaten. Een zoekmachine als Google blijkt meer waarde te hechten aan een domein dat al een decennium ‘in de lucht’ is, dan een domein dat nog maar een jaartje online is.

De top 10 van meest belangrijke factoren (zowel in positieve als in negatieve zin) ziet er als volgt uit:

  1. Het bestand Robots.txt
  2. De tekst van een link
  3. Link op een pagina met strafpunten
  4. Autoriteit van een pagina, op basis van verwijzende links
  5. Autoriteit van een domein, op basis van verwijzende links
  6. Het aantal externe links op een verwijzende pagina
  7. Totaal aantal links op een pagina, zowel interne als externe
  8. Leeftijd van een domein
  9. Relevante inhoud (op basis van trefwoorden)
  10. Javascript link

Een volledig overzicht, met commentaar van experts, staat op deze pagina (Engels).

Bron: Planet Internet

Planet Internet - Google vindt oude domeinen betrouwbaar





Marketingfacts: Welke factoren spelen er mee bij de waarde van een link?

Tribal IM, 10 december 2007

Marketingfacts

Wiep Knol, link-marketing specialist bij Tribal Internet Marketing, heeft zojuist zijn onderzoek omtrent links afgerond en online gezet: Link Value Factors. Wie bekend is met de SEOmoz Ranking Factors zal de stijl van het rapport niet geheel onbekend voorkomen. Er zijn 17 wereldwijde experts gevraagd naar hun mening over 40 factoren die meespelen in de waarde van een link.

In mijn ogen is het een fantastisch document geworden waar de diverse experts hun licht laten schijnen over factoren als leeftijd, relevantie, context, enz. Per factor worden een aantal meningen getoond die verschillende invalshoeken laten zien. Leuk om te zien is dat bij bepaalde zaken de meningen op 1 lijn liggen (dat Alexa ranking bijvoorbeeld geen invloed heeft), en dat ze bij een onderwerp als TLD (de .nl of .com van een site) de meningen sterk verdeeld zijn.

Het onderzoek is verdeeld in de volgende punten:

  • Link Factors
  • On Page Factors
  • On Domain Factors
  • Dampening Factors

Vrij vertaald naar het Nederlands:

  • Welke eigenschappen van de link zelf hebben invloed op de waarde ervan
  • Welke rol hebben de eigenschappen van de pagina waar de link op staat
  • Welke rol heeft het domein waar de link op staat
  • Welke zaken zorgen er voor dat de waarde van een link omlaag gaat

Grote complimenten voor Wiep voor dit mooie document.

Bron: Marketingfacts





Vakblad Communicatie: Web relations - Hoe manage je de reputatie online?

Tribal IM, 7 december 2007

Communicatie - November 2007

Na pr komt wr: web relations. De eerste speciale afdelingen die klagende internetters tegengas geven of ze helpen zijn gestart. Zoals ook het beinvloeden van Google-resultaten belangrijker wordt.

Door: Tonie van Ringelestijn

Internet speelt een grotere rol in het breken van reputaties. Al was het maar omdat de bovenste zoekresultaten op Google op de naam van een bedrijf, product of persoon vaak het eerste is wat mensen ervan te weten komen. Ook voor de pr-wereld is dat niet zonder gevolgen: het belang van internet groeit. De grote vraag is hoe pr-mensen moeten omgaan met internet als extra taak. Bij UPC en Vodafone hebben ze er aparte afdelingen voor opgericht met medewerkers die weblogs, fora en andere sites afspeuren naar negatieve berichten over het bedrijf. Ze reageren bijvoorbeeld als er op een site een fout staat of ze sturen een klacht van een internetter door naar de klantenservice.

Bij Vodafone heet die kleine internet-pr-afdeling treffend Web Relations. ‘Dit is een nieuwe loot aan de stam’, vertelt Vodafone-persvoorlichtster Yvonne Koks. ‘Web Relations is bij ons een onderdeel van Corporate Communication, naast pr en interne communicatie. Ze zitten tegenover ons in de gang.’ Vodafone startte deze zomer met de sectie, nadat UPC er begin dit jaar mee was begonnen. ‘We zijn ermee begonnen omdat we merkten en wisten dat de reputatie van een bedrijf op steeds meer manieren wordt gevormd door het hele online gebeuren. Mensen schrijven voortdurend over onze producten en diensten op discussiesites en weblogs. Iedereen heeft wel een mening over telecom. Al die sites hebben een steeds grotere invloed, omdat ze voor steeds meer mensen de belangrijkste informatiebron worden. Vooral ook omdat googlen het eerste is wat mensen doen als ze iets willen weten’, aldus Koks.

Zes mensen werken er bij Web Relations van Vodafone. ‘Als bijvoorbeeld op een forum een feit verkeerd wordt weergegeven, dan kunnen ze daarop reageren.’ Daarnaast is de afdeling ook servicegericht. ‘Als we op internet een klacht lezen, dan zoeken we uit wie die klant is en laten we hem helpen door de klantenservice.’ Ook voor Vodafone is het nog experimenteren met wanneer en hoe op internet in actie te komen. ‘We zijn het nog aan het leren.’ Sommige grote sites vallen gewoon onder de oude pr-afdeling en worden gewoon beschouwd als media, net als kranten en tijdschriften. Bij onbekendere sites moet telkens een nieuwe afweging worden gemaakt.

Razendsnel
Snel ingrijpen is op internet cruciaal, blijkt ook bij Vodafone uit enkele voorbeelden. Zo kreeg het telecombedrijf te maken met een weblogger die op zijn site tekeerging tegen een helpdeskmedewerkers en haar telkens bij naam noemde. Bij zijn berichten stonden naaktplaatjes en de toon was erg hard. Koks: ‘Wij hebben netjes gevraagd of hij sommige berichten met haar naam zou willen verwijderen maar dat weigert hij. Zij heeft hier in haar privé-leven last van. Ze wordt met de berichten geconfronteerd door andere internetters, en als je zoekt op haar naam op Google komt dit direct naar boven.’ Uiteindelijk besloot Vodafone de weblogger voor de rechter te dagen. Het geding dient waarschijnlijk in november. ‘Je kunt zeggen dat zo’n zaak averechts werkt, maar wij willen onze medewerkers verdedigen tegen de schending van hun privacy. En we willen laten zien dat we dit menen.’ Volgens Caroline Korsten, van Avanza Communicatie, blijkt uit dit voorbeeld wel hoe belangrijk het voor bedrijven is om het web goed te ’screenen’.

Er is bij Vodafone nog een andere case: een bekende marketingweblogger klaagde in februari over een torenhoge telefoonrekening vanwege mobiel internet in het buitenland. Hij schreef bijna letterlijk: word geen klant bij Vodafone. Volgens Korsten duurde het te lang voordat het telecombedrijf op de weblog zelf reageerde, waar de discussie in korte tijd tientallen reacties opleverde. ‘De les is dat je op het web razendsnel moet kunnen reageren.’

Inmiddels is Korsten bezig met het opzetten van een ‘web relations’-afdeling bij een grote multinational. Welke dat is, mag ze nog niet zeggen. ‘Als ik ergens advies geef, mer ik dat veel pr-mensen nog te weinig van internet weten. Ze scannen nog teveel de kranten en te weinig belangrijke weblogs. Er is een grote kenniskloof.’

Simpelweg persberichten ook naar grote weblogs sturen is niet genoeg, vindt Korsten. ‘Een bericht naar een blogger moet met een andere toonzetting, het moet ook losser. Ook is het goed om zoveel mogelijk links in zo’n persbericht te zetten, of te verwijzen naar een filmpje. Je moet het ze gemakkelijk maken.’

Een negatief internetbericht kan overwaaien, maar het onderschatten van kleine sites is gevaarlijk, denkt ze: ‘Op internet waait niets over. Een krant verdwijnt in een gesloten archief en een tv-uitzending is zo voorbij, maar wat op een site staat duikt jaren later nog op in Google.’ Te veel en te positieve berichten verspreiden op internet is echter ook niet verstandig, weet Korsten. ‘Internetters prikken daar gemakkelijk doorheen. Je moet gewoon eerlijk en authentiek blijven in discussies, dat werkt het best.’

Monitoren
Waarom zouden pr-mensen op elke kleine site moeten reageren? Dat is niet nodig: er zijn sites waarmee je kunt inschatten wat de impact van een weblog kan zijn, zoals Technorati en Alexa (zie kopje ‘essentieel gereedschap). Bovendien is het mogelijk om een mailtje te krijgen als een (bedrijfs)naam wordt genoemd op sites die je helemaal niet kent. Dat kan bijvoorbeeld met de gratis Google Alerts of met betaalde internetknipseldiensten als het Nederlandse E-Knip.nl of het internationale Buzzmetrics.

Internetmarketingbureaus bieden klanten ook oplossingen om in de gaten te houden hoe internetters op internet praten over een bedrijf of product. ‘We kunnen automatisch monitoren op welke belangrijke sites de naam van een klant vermeld staat. Met behulp van taalherkenning is te zien of iets positief of negatief is’, zegt Joost de Valk, search strategist bij OneToMarket. Van cruciaal belang is een goede keuze van trefwoorden om te ‘monitoren’. Alleen merk- of productnamen is niet meer genoeg. Je kunt ook denken aan de namen van directeuren of woordvoerders.

De Valk vindt het vreemd dat pr-mensen nog niet altijd op de hoogte zijn van populaire gratis diensten. ‘Zelfs Google Alerts kennen ze vaak nog niet.’ Volgens Wiep Knol, link-marketing specialist bij Tribal Internet Marketing, houden zijn klanten gemiddeld vijftien woorden in de gaten. ‘Het gaat niet alleen over het monitoren van negatieve dingen, je wilt ook weten wie op internet positief op je schrijft.’

Zoekmachine-pr
Een stap verder dan alleen monitoren gaat zoekmachine-optimalisatie. Daarvoor worden bijvoorbeeld positieve berichten gepubliceerd op precies zo’n manier dat zoekmachines ze gemakkelijk kunnen herkennen. Het gaat daarbij niet alleen om slimme trucjes om Google te foppen. Volgens De Valk en Knol gaat de algemene regel op dat als een site helder is vormgegeven - dus zonder veel poespas - deze meer kans heeft hoog in Google te verschijnen. ‘Er zijn wel zeventig variabelen waar Google naar kijkt’, zegt De Valk van OneToMarket. ‘Het plaatsen van positieve berichten is een methode om negatieve hits weg te drukken. Onze klanten kunnen dan zelf een site openen en daarop publiceren. Wij zorgen er dan voor dat die pagina’s door Google goed worden herkend.’

Bij Google is onder meer de zogeheten PageRank van belang. Dat is het cijfer dat Google automatisch aan elke site geeft. Hoe meer links naar een site, hoe hoger de PageRank en hoe hoger de site verschijnt in de zoekresultaten. Maar volgens De Valk is deze PageRank niet allesbeslissen. ‘Dat speelt vooral als je zoekt op erg populaire termen. Het zegt weinig als je heel specifiek zoekt.’ Standaardelementen als trefwoorden, titelveld en gelinkte woorden zijn voor Google minstens zo belangrijk. Daarmee trucjes uithalen werkt steeds minder, weet De Valk. ‘deze markt is volwassen geworden. De cowboytijd is voorbij. Wel kan het algoritme van Google voor Nederlands nog beter. Daardoor is de aanpak van spam in de resultaten in de Nederlandse Google-versie nog minder goed.’

Zoekmachineresultaten kunnen soms in een mum van tijd veranderen, weet De Valk. ‘Als iets op nieuwssites of bekende blogs staat dan verschijnt het al binnen een paar uur hoog in de zoekresultaten. Google checkt dat soort sites namelijk veel vaker dan andere pagina’s.’ Zoekmachinemarketing biedt niet altijd soelaas: ‘Van een slecht product kunnen we ook op Google geen goed verhaal maken. We gaan niet te veel zelf manipuleren, dat is te risicovol.’

Het moet wel oprecht blijven, vinden ze ook bij Tribal Internet Marketing. ‘De gemakkelijkste manier is om een webmaster te vragen iets te verwijderen. Als je kunt aantonen dat iets echt niet klopt, zijn ze daar best ontvankelijk voor. Als dat niet mogelijk is, kun je zelf positieve berichten schrijven. Daarmee is het oppassen. Tegenwoordig vallen veel mensen erover als bedrijven hun eigen Wikipedia-pagina herschrijven. Dat is niet altijd terecht, zeker niet als ze er alleen een fout uit halen’, zegt Michiel de Nijs, social network consultant bij Tribal.

Hyves
De Nijs deed onderzoek naar de kansen en gevaren voor bedrijven op sociale netwerksites als Hyves, MySpace en LinkedIn. ‘Collega’s kunnen over het werk gaan klagen op Hyves. Dat zien we al gebeuren. Dat kan slecht zijn voor het werven van nieuwe medewerkers. Stel dat een sollicitant zo’n negatief verhaal van een medewerkers op Hyves leest, dan krijgt hij toch een slecht beeld van dat bedrijf als werkgever. Pr-mensen moeten daar ook meer op gaan letten. Nu zie je hen bijna nooit reageren op dit soort sites.’ Korsten is het daarmee eens en vindt ook dat pr-mensen vaker op Hyves moeten terugpraten. Bedrijven moeten sowieso minder angst hebben om afgemaakt te worden op internet, denkt De Valk. ‘Bedrijven trekken zich al minder aan van sommige shocklogs. Dat zijn weblogs die een keiharde snerende toon aanslaan in elk bericht, zoals GeenStijl, Jaggle en VKMag. ‘Mensen worden er een beetje murw van.’

Vier keer online zelfverdediging

Wat kun je doen tegen onwelgevallige berichten op het internet? Vier tactieken.

1. Vraag het de auteur of site-beheerder
Stuur een vriendelijk verzoek naar de schrijver van het bericht, waarin je uitlegt waarom je last hebt van dat bericht en of hij het wil aanpassen. Of stuur dit verzoek naar de beheerder van de site.

2. Vraag Google te verwijderen
Om bepaalde persoonsgegevens of andere ‘expliciete inhoud’ uit Google te laten verwijderen kun je een verzoek indienen via een speciaal Google-onderdeel. Google beoordeelt sommige verzoeken handmatig en dat kan bij Nederlandstalige pagina’s soms wel even duren.

3. Tegenspraak
Als er een reactiemogelijkheid op een site bestaat, laat dan zelf een reactie achter bij een negatief bericht. Bezoekers waarderen dat erg. Bovendien zien ze dan meteen dat er ook een andere kant aan het verhaal is. Vermijd echter dat je in ellenlange discussies verzeild raakt. Reageer altijd onder eigen naam en vermeld duidelijk voor wie je werkt.

4. Start van een blog
Het publiceren van eigen pagina’s op internet is een goede remedie tegen onwelgevallige Google-resultaten. Een weblogbericht is meestal direct een aparte pagina en weblogberichten verschijnen relatief hoog in Google. Het heeft dus zin om als organisatie een weblog te hebben en daar te reageren op wat er elders wordt geschreven. Zo’n blog komt al snel hoog in Google te staan, zelfs als ze met gratis diensten als Blogger, Wordpress, of Web-log zijn gemaakt.

Essentieel gereedschap

1. Google Alerts
Geef trefwoorden op, en Google kijkt of er pagina’s zijn met dat woord erin en stuurt je daarover een mailtje. Hoe vaak dat gebeurt, kan je zelf instellen. Verder is er de keuze tussen ‘alleen nieuwsartikelen’ of van het ‘hele’ web.

2. Technorati
Deze zoekmachine voor weblogs toont ook de reputatie van de sites op basis van hoe vaak ernaar wordt gelinkt.

3. Buzzmetrics
Een betaalde dienst om zogeheten consumer generated media in de gaten te houden. Er is een gratis variant die alleen weblogs in de gaten houdt: Blogpulse.

4. Online knipseldiensten
Internetknipseldiensten als E-knip.nl zoeken op basis van zoektermen in duizenden Nederlandse sites. Je kunt zelf ook een webpagina opgeven die E-knip in de gaten kan houden.

5. Alexa
Deze site schat hoeveel bezoekers sites krijgen. Je kunt tot vijf sites in een grafiek met elkaar vergelijken.

6. Whois?
Wie zit er achter een website die je niet kent? Je komt erachter met een whois-search. Voor .nl-domeinnamen is die te vinden op de site van SIDN en voor .com-domeinen is domaintools.com een handige site.

Bron: Vakblad Communicatie, november 2007

Communicatie - Web Relations

Communicatie - Web Relations 2




Marketingfacts: Verslag Search Marketing Expo London 2007

Tribal IM, 26 november 2007

Marketingfacts

Door Tribal: Afgelopen week vond de eerste Search Marketing Expo (SMX) in London plaats. De SMX is een nieuwe wereldwijde tour in het zoekmachine marketing speelveld, georganiseerd door 2 oude rotten uit het vak: Danny Sullivan en Chris Sherman.

Tribal Internet Marketing was aanwezig op deze beurs en de belangrijkste zaken hebben we op een rij gezet. Algemene indruk van de SMX was dat het heel kleinschalig was opgezet, na gesprekken met Chris Sherman bleek dat pas op het laatste moment gekozen was om dit jaar London aan te doen en er zodoende weinig tijd was om de marketing op te pakken en sponsors te zoeken.

Het kleinschalige zorgde er echter wel voor dat het laagdrempelig was en je makkelijk met professionals uit het vak, die veelal ook spreker waren, kon spreken. Ondanks de korte voorbereiding was het niveau van de sprekers in de meeste gevallen wel heel hoog:




Wat betreft het inhoudelijke deel van de beurs zijn de volgende zaken ons het meeste opgevallen:
  1. Universal Search: dit fenomeen is in de US al verder uitgerold dan hier in Europa, dit heeft ook te maken met aanwezige content. Naast Google zijn de meeste andere (grote) zoekmachines ook bezig met het integreren van zoekresultaten uit verschillende kanalen/formaten. Met name video, images, nieuws en (wiki)pedia spelen hierbij een steeds grotere rol.
  2. Social Media: Hierbij was het opvallend hoeveel belangstelling hiervoor was, meeste sessie hierover waren “uitverkocht”. Volgens sommige sprekers is Social Media wel flink ‘overhyped’.
  3. Google’s OpenSocial is volgens velen de toekomst. Grootste voordeel volgens de sprekers is hierbij de mogelijkheid om 1 profiel voor verschillende media (zoals Linkedin, Hyves, Xing, Facebook, etc.) met elkaar te kunnen koppelen.
  4. Gadgets: opvallend genoeg is hier erg weinig over gesproken tijdens de SMX
  5. Onderzoek in de Travel branche (USA) heeft uitgewezen dat slechts 10% van website bezoekers tijdens een eerste bezoek converteert, 65% pas na 5 weken. Dus na de Google AdWords cookietijd! Bron: Enquiro, 2007.
  6. Vrouwen gebruiken internet op een heel andere wijze dan mannen:
    Man: opdracht -> zoeken -> uitvoeren -> klaar. Niet erg vergevingsgezind
    Vrouw: surfen meer, gebruiken het internet om hun sociale netwerk uit te breiden en zijn meer vergevingsgezind. Zullen, als iets niet lukt, de fout eerder bij zichzelf zoeken.

  7. Brand en Reputation management: Schakel NOOIT een advocaat in wanneer je een probleem hebt met online publicaties, maar zoek eerst uit wie er heeft gepubliceerd en ga de confrontatie aan. Leg uit aan de publicist wat je hebt gedaan om te verbeteren. Laat dit uitsluitend doen door de productmanager of customer services manager. Zij hebben hier ervaring mee en kunnen daadwerkelijk een oplossing bieden.
  8. Mobile search: de verwachting is dat - met name voor retail - veel gebruik zal gaan worden gemaakt van prijsvergelijking in de winkel, zodat kan worden beoordeeld of er direct gekocht kan worden of dat het interessanter is om online te kopen.
  9. In tegenstelling tot de SEO markt, waarbij Google wereldwijd marktleider is, is de Social Media wereld veel meer versnipperd en kunnen lokale initiatieven een heel behoorlijk marktaandeel verkrijgen

Enkele opvallende quotes:

  1. Rob Kerry: “Google promotes snitching on link builders”
  2. De ‘Golden Triangle’ op de SERP’s zal gaan verdwijnen vanwege Universal Search.
  3. Mario Queiroz (head of products, Google): “Google.com heeft als een van de weinige sites als doel om haar bezoekers zo snel mogelijk van de website af te krijgen”
  4. Mike Sack, Idearc: het spel van pay per click management wordt helaas negatief beïnvloed door onervaren spelers die budgetten verkeerd inzetten.

Bron: Marketingfacts

Marketingfacts: Verslag Search Marketing Expo London 2007



Geplaatst in Reputatie Management, Social Networks, Tribal Algemeen, link marketing, zoekmachine adverteren, zoekmachine optimalisatie | Permalink

© 2007 Tribal Internet Marketing BV